Workshop “Meer mensen leren kennen”- Wil Molenaar, Netwerk Rondom
Na de inleiding van Wil over sociale rollen en netwerkversterking, gebaseerd op de theorie van Wolf Wolfensberger (zie ook bijgevoegde handout), zoomen we in op de deelnemers van de workshop en de toepassing van het gedachtengoed in hun dagelijks leven.
A heeft een zoon van 26 jaar met een beperking, hij praat en loopt met moeite. Hij woont sinds 3 jaar begeleid. Hij kan niet goed contact maken met leeftijdsgenoten, wel met begeleiders. A is benieuwd hoe zijn zoon beter contact kan maken met leeftijdsgenoten.
B’s dochter is 31 jaar, maar haar ontwikkeling loopt daarbij achter. Zij woont sinds 8 jaar in een instelling. Het netwerk rondom haar begint te verwateren: tantes en ooms worden ouder en vrienden en vriendinnen hebben een eigen gezin. Wel heeft ze een goede vriend uit haar lagere schooltijd die trouw komt en waarmee ze samen leuke dingen doet. Vraag van B: hoe houd je een netwerk op peil zonder mensen te overvragen?
C heeft een dochter van 29 met EMB, die deels thuis, deels in een instelling woont. Dochter heeft vooral een professioneel netwerk, mensen die activiteiten ondernemen en daarvoor betaald worden. C is op zoek naar manieren om een netwerk rondom haar dochter te vormen.
Wil vertelt: “Netwerken kun je niet organiseren, die ontstaan vanzelf wanneer je iets anders aan het doen bent. Je deelt bijvoorbeeld een hobby; je leert veel mensen kennen en met sommige bouw je een beter contact op. Omdat de persoon je aanspreekt. Je voelt verbondenheid. Je moet in feite kansen creëren in een natuurlijk omgeving waar de persoon tot zijn recht komt. Zoek dus een rol die bij je kind past. En bedenk daarbij “Wat maakt jouw kind aantrekkelijk voor anderen?. Niet “zijn rol als iemand met een beperking staat centraal maar een gewaardeerde rol die hem/haar precies past.
Een paar voorbeelden:
Een man die uit enthousiasme vaak schreeuwt stoot daarbij gemakkelijk andere mensen af. We gingen op zoek naar een omgeving waar schreeuwen juist positief wordt gewaardeerd. Nu is hij een gewaardeerd voetbalsupporter in het stadion, waar hij zichzelf kan zijn.
Olga, die bijna overal hulp bij nodig heeft, woont thuis en kijkt eindeloos naar Bassie en Adriaan. Ze houdt enorm van andere mensen, maar anderen hebben al gauw genoeg van steeds dezelfde kinderachtige filmpjes. Olga’s familie ging op zoek naar de elementen in Bassie en Adriaan en zochten naar andere series die hierop lijken, maar meer passen bij haar leeftijd en dus aantrekkelijk zijn voor leeftijdsgenoten. Lang verhaal kort: Mensen kijken nu veel meer samen met Olga naar series. Olga gaat nu soms met haar zus en een groepje vriendinnen naar de film. Ze geniet volop van alle contacten. Ze kiest steeds minder voor Bassie en Adriaan.
Belangrijk is het verschil tussen activiteiten en rollen. Een activiteit doe je (bijvoorbeeld een boek lezen thuis op de bank- niet zichtbaar voor anderen-. Een rol ben je; lid worden van de bibliotheek of van een leesgroep. In die rol ontmoet je anderen: je word zichtbaar. Dat biedt volop kansen.
Maar hoe kom je tot een rol als je kind met alles begeleid moet worden? Wil: “Iedereen heeft een bepaalde interesses. B’s dochter bijvoorbeeld heeft vanuit haar sterke rol als scholier een goede vriend gevonden, waar ze nu nog altijd contact mee heeft. Ze geniet van die vriend. Er zijn altijd meerdere aanknopingspunten. Uit ervaring weten we dat dit voor iedereen mogelijk is; ongeacht de mate van de beperking. Verzamel een aantal mensen rondom haar, nodig haar zelf ook uit (als ze dat wil), neem een flipover en schrijf op waar ze heel vrolijk van wordt, wat ze graag doet, wat ze te bieden heeft. Kijk dan welke rol daar bij past.“ Behalve spelen en andere mensen ontmoeten wordt ze ook blij van de natuur. “Dat is een mooi aanknopingspunt. Laat haar bijvoorbeeld een keer meedoen met een wandeling onder leiding van een boswachter, zodat anderen haar niet in de rol van “meisje met beperking” zien, maar in de rol van “wandelaar/natuurgenieter. En probeer dat stapje voor stapje uit te bouwen. Zoals je dat zelf ook zou doen”.
De workshop zet A nu al aan het denken. “Misschien moeten we meer loslaten, onszelf een beetje terugtrekken. En tegelijkertijd omstandigheden creëren, kijken op welke manieren onze zoon in een positieve rol zichtbaar wordt bij anderen. C: “Dus we moeten niet de beperking voorop zetten. Je kind heeft een beperking, maar is niet zijn beperking. Opnieuw naar je kind kijken.”
Wil sluit af met de vraag of de workshop aan de verwachtingen heeft voldaan?
C: “Het was heel interessant. Leuk om op een andere manier naar je kind te gaan kijken.”
B: “We hadden het idee van rollen wel eerder toegepast, maar gaandeweg brokkelt dit af. We gaan opnieuw op zoek.”
Wil sluit af met het aanbod om verder mee te denken met de deelnemers. In de hand out staat het een en ander over sociale rolversterking op een rijtje. Er is een nieuw project van Netwerk Rondom, waarbij ouderparen worden uitgenodigd om een plan B te maken. Hier zit ook het onderwerp “contacten” in. Geïnteresseerden kunnen meedoen.